KC21-039 31 december 2021
Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid
Inzake | : [klaagster] |
Klachtnummer | : KC21-039 |
Instelling | : Pro Persona |
Datum ontvangst klacht | : 22 november 2021 |
Schorsingsverzoek | : n.v.t. |
Hoorzitting | : 29 november 2021 (digitale conferentie Starleaf) |
Datum uitspraak | : 1 december 2021 |
Aanwezig bij de hoorzitting
[advocaat] (advocaat)
[verweerder] (verweerder)
[verweerder 2] (Sr. begeleider)
[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)
[lid 1] (psychiater)
[lid 2] (lid)
[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)
Juridische status
Zorgmachtiging
Klacht
Overplaatsing naar [locatie]
Procesverloop
De klachtencommissie heeft op 22 november 2021 een klacht ontvangen met schorsingsverzoek inzake overplaatsing van [locatie] naar een afdeling in [locatie]. Diezelfde dag heeft de commissie per mail de aanvullende gronden in deze klacht ontvangen. Op 22 november is klaagster geïnformeerd over het schorsingsbesluit en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 26 november jl. per mail naar betrokkenen gezonden.
De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. De mentor van klaagster heeft laten weten niet aanwezig te zijn bij de hoorzitting. Op verzoek van de advocaat is de vader van klaagster uitgenodigd voor de zitting. Bij aanvang van de hoorzitting liet advocaat weten dat klaagster en haar vader ervoor gekozen hebben om niet aanwezig te zijn bij de digitale zitting. Op verzoek van klaagster heeft haar begeleider van [afdeling] de zitting bijgewoond.
Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 5 december 2021 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.
De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:
– Ingediende klacht;
– Aanvullende gronden;
– Verweerschrift;
– Beschikking zorgmachtiging d.d. 1-2-2021;
– Behandelplannen en evaluaties;
– Zorgplan d.d. 22-12-2020;
– Bevindingen GD d.d. 7-1-2021;
– Medische verklaring d.d. 7-1-2021;
– Pr 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 2-1-2021;
– Pr 23: Informatiebrief VZ d.d. 3-2-2021;
– Decursus periode 6-1-2021 t/m 24-11-2021;
– Rapportage VPK periode 6-2-2021 t/m 8-10-2021.
Termijn
Het klaagschrift bevat een klacht, zoals omschreven, tegen overplaatsing als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 5 december 2021.
Standpunten van partijen ter zitting
De advocaat verzoekt om de –kort voor aanvang van de zitting door haar gemailde pleitnota- als onderdeel van de zitting op te nemen.
Advocaat vult aan dat zij van mening is dat er meer verlof toegestaan zou moeten worden. Het verblijf van klaagster bij haar vader gaat goed. Om die reden moet er gekeken worden welke vrijheden klaagster aan kan en op basis daarvan gradueel uitbreiden. Zij verwijt nogmaals verweerder dat hij in zijn verweerschrift niet ingegaan is op de klachten. De opmerking in het verweer dat eerdere pogingen om klaagster begeleid te laten wonen mislukt zijn omdat de maximaal haalbare ambulante zorg onvoldoende is, klopt niet volgens advocaat. Zij is van mening dat de begeleiding niet gelukt is als gevolg van het feit dat klaagster volledig gesedeerd was. ‘Als klaagster onder deze medicatie blijft dan zal dit niet veranderen’ aldus advocaat. Klaagster voelt zich somber. Advocaat ziet dit ook terug in de decursus. Er wordt vaak vermeld dat klaagster lang geslapen heeft of laat wakker is geworden.
In zijn reactie op dit betoog geeft verweerder aan dat een verzoek om uitbreiding van de vrijheden niet eerder aan de orde is geweest. Nu klaagster in [locatie] verblijft gaat verweerder daar ook niet meer over. Verweerder stelt dat hij vooraf aan klaagster vraagt, net als bij alle andere cliënten, of ze met hem in gesprek wil. ‘Klaagster is een volwassen vrouw en kan ja of nee antwoorden’, aldus verweerder. Dat is onze werkwijze, ook voor andere behandelaren. Klaagster gaat steeds vrijwillig in gesprek aldus verweerder.
Verweerder betreurt het feit dat de woonvorm niet geschikt bleek voor klaagster. Die woonvorm wordt niet door Pro Persona geregeld. Verweerder gaat ervan uit dat dit soort plekken gecontroleerd worden door de overheid op brandveiligheid etc. Verweerder heeft echter wel de mening van klaagster gerespecteerd en is op zoek gegaan naar een andere woonplek.
De voorzitter bevraagt advocaat ten aanzien van de verplichte zorg. Op welk artikel wordt de klacht over overplaatsing gebaseerd? Advocaat zoekt dit op en geeft aan dat de klacht onder artikel 8.16 lid 1 van de Wvggz valt. Advocaat stelt dat er in haar optiek sprake is van verplichte zorg en verwijst hierbij naar productie 6 waarin klaagster aangeeft dat ze niet alleen met verweerder in gesprek wil. De voorzitter geeft aan dat dit onder de Wkkgz valt en klaagster zich hiervoor kan richten tot de instelling. Advocaat vraagt om opname hiervan in de uitspraak voor het geval zij in beroep wil gaan.
De advocaat vraagt aan de voorzitter of deze commissie een externe commissie is. Dit wordt beaamd. Zij geeft aan bij haar standpunt te blijven dat er vormen van verplichte zorg worden toegepast waarmee klaagster zich niet kan verenigen.
BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE
Aanleiding
Klaagster klaagt, via haar advocaat, over de verplichte overplaatsing binnen Pro Persona van [locatie] naar [locatie] op een afdeling met 10 á 12 getraumatiseerde [land van herkomst] mannen.
Verwezen wordt in de klacht naar artikel 10:3 eerste lid Wvggz en voor de schorsing naar artikel 10:5, eerste lid, onder sub I Wvggz.
Verweerder geeft aan dat de overplaatsing binnen Pro Persona in overleg met klaagster vrijwillig heeft plaatsgevonden per 17 november 2021.
De klacht heeft de klachtencommissie bereikt op vrijdag 19 november 2021 ná 17.00 uur. Het schorsingsverzoek is op maandag 22 november 2021 behandeld en niet toegekend, klaagster was inmiddels al overgeplaatst.
Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie
Artikel 10:3 Wvggz geeft de klachtgronden aan op basis waarop een klacht ingediend kan worden bij de onafhankelijke, externe klachtencommissie verplichte zorg (Wvggz). Er bestaan geen leden in dit artikel. Tijdens de hoorzitting heeft de commissie uitdrukkelijk gevraagd aan advocaat welke verplichte zorg en welke klachtgrond deze klacht treft. Haar uiteindelijke antwoord, artikel 8:16 eerste lid Wvggz, treft geen doel. Dit artikel gaat over de overplaatsing op besluit van de geneesheer directeur om de zorg bij een andere zorgaanbieder onder te brengen op grond van een zorgmachtiging. Dit is hier niet van toepassing daar de (verplichte) zorg nog door dezelfde zorgaanbieder, Pro Persona, geleverd wordt. Ook de grond van verplichte zorg ontbreekt bij dit besluit, klaagster is vrijwillig overgeplaatst. Hoewel klaagster zelf niet bij de hoorzitting is verschenen en daardoor de mogelijkheid dit aan klaagster zelf te vragen ontbrak, blijkt uit het verweerschrift dat klaagster vrijwillig mee heeft gewerkt aan de overplaatsing. Er is i.c. sprake van het ontbreken van de klachtgrond. Dit is reeds voldoende voor het onbevoegd verklaren van de commissie ten aanzien van deze klacht, naast het ontbreken van het verplichte karakter van zorg zoals genoemd in de zorgmachtiging.
Tijdens de hoorzitting is advocaat verwezen naar de Wkkgz route bij Pro Persona. Alle genoemde klachten vallen onder deze wetgeving. Zowel de klacht over de overplaatsing, de klacht over de groep (getraumatiseerde [land van herkomst] mannen) en de wens / klacht om bij elk overleg met behandelaar van klaagster een vertrouwenspersoon, haar vader of haar advocaat aanwezig te laten zijn.
Schorsing: Het schorsingsverzoek in de klacht is gebaseerd op artikel 10:5, eerste lid, onder sub I Wvggz. Dit artikel bestaat niet in die hoedanigheid. Er bestaat wel een artikel 10:5 eerste lid Wvggz. De schorsing is niet toegekend in het schorsingsbesluit van 22 november 2021. Het heeft ook geen schorsende werking kunnen hebben nu de klacht niet gebaseerd is op een van de klachtgronden van artikel 10:3 Wvggz.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd.
Beroep
Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.
Aldus besloten te Wolfheze, 1 december 2021
namens de Wvggz klachtencommissie,
i/o
[voorzitter]
Voorzitter Wvggz Klachtencommissie
Aantal bladzijden: 4