KC22-037 12 oktober 2022
Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid
Inzake | : [klaagster] |
Klachtnummer | : KC22-037 |
Instelling | : Pro Persona |
Datum ontvangst klacht | : 31 augustus 2022 |
Schorsingsverzoek | : n.v.t. |
Hoorzitting | : 8 september 2022 |
Datum uitspraak | : 13 september 2022 |
Aanwezig bij de hoorzitting
[XX] (klaagster)
[XX] (PVP)
[XX] (verweerder)
[XX] (voorzitter klachtencommissie)
[XX] (psychiater)
[XX] (lid)
[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)
Klacht
- Opname accommodatie
- Separatie
- Beperking bewegingsvrijheid
- Beperking communicatiemiddelen
Procesverloop
De commissie heeft op 31 augustus 2022 een klacht ontvangen inzake opname in een kliniek, separatie, beperking bewegingsvrijheid en inname van communicatiemiddelen als onderdeel van de verplichte zorg.
Op 31 augustus 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht. Het verweer is op 6 september 2022 per mail naar betrokkenen gezonden.
De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 14 september 2022 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.
De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:
– Ingediende klacht;
– Verweerschrift;
Termijn
Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van de klacht een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 14 september 2022.
Feiten
Klager is een [leeftijd] vrouw bekend met een persoonlijkheidsstoornis en psychotische stoornis NAO. In 2016 heeft eenmaal een opname plaatsgevonden vanwege psychotische klachten.
Op 4 juli 2022 heeft de rechtbank Gelderland een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden.
Standpunten van partijen
Klaagster licht ter zitting toe dat ze 8 dagen in separatie heeft gezeten en dat ze slechts op 4 dagen is bezocht door een behandelaar. De andere dagen is er alleen contact geweest met medewerkers aldus klaagster.
Haar tweede klacht betreft de opname in de kliniek. Klaagster wil het liefst vandaag met ontslag zodat ze haar eigen leven weer kan oppakken. De opname past niet bij haar persoonlijke levenssfeer.
Klaagster heeft geen bewegingsvrijheid. Ze heeft nog geen onbegeleid verlof gehad bijvoorbeeld. Ze wil graag haar vriend kunnen bezoeken.
Ook kan ze niet vrij beschikken over haar telefoon waardoor contact met haar eigen netwerk erg moeilijk is.
De PVP vult aan dat klaagster aangeeft niet dagelijks bezoek van een behandelaar te hebben gehad tijdens haar verblijf in de EBK. Dat is niet conform het protocol. De PVP vraagt of dit inderdaad zo is en wat daarvan dan de reden is. De PVP heeft de EBK bezocht en zelf geconstateerd dat deze erg vies was. Er zaten bloedspetters op de muren en het plafond. De PVP heeft foto’s gemaakt van de ruimte en een melding gedaan bij het management.
Volgende week donderdag is er een gesprek over de vrijheden op de [afdeling] maar deze klacht gaat over het beleid op de [locatie] aldus de PVP.
Verder geeft de PVP aan dat klaagster slechts beperkt haar telefoon kon gebruiken. Ze moest daarvoor steeds toestemming vragen aan het personeel. De PVP benoemt tenslotte dat de separatie het zwaarst weegt bij deze klachten. Klaagster heeft het als inhumaan en zeer ingrijpend ervaren. Ze hoop zeer dat dit in de toekomst nooit meer zal voorkomen.
Verweerder vertelt dat de aanleiding voor separatie een ernstig incident was waarbij klaagster zeer onverwacht een collega probeerde te stranguleren. Verweerder geeft aan dat er minimaal een keer per dag contact is geweest met klaagster om het incident te bespreken, het mogelijke herhalingsrisico in te schatten en te checken of klaagster overgeplaatst zou kunnen worden naar de ICU. In de dagen na het incident was een gesprek niet mogelijk aldus verweerder. De agitatie liep snel op bij klaagster en werd dan dwingend en soms ook verbaal agressief naar medewerkers die erbij waren. Klaagster was niet in staat te reflecteren aldus verweerder. De-separatie was nog niet haalbaar vult verweerder aan. De dagen dat verweerder werkte heeft hij klaagster dagelijks bezocht. In het weekend was verweerder vrij. Afgesproken is toen dat klaagster op indicatie bezocht zou worden. Een indicatie is dan een feit dat invloed kan hebben op het al dan niet afschalen van de EBK. Een incident kan zowel gemeld worden door medewerkers als door klaagster zelf. Er was steeds een arts beschikbaar vertelt verweerder.
Verweerder vult aan dat de separatie korter had gekund als er een ICU beschikbaar was geweest. Overplaatsing naar de afdeling was een te grote stap. Wel is geprobeerd om de omstandigheden iets aan te passen in de EBK zoals regelmatig een deur open te laten.
Verweerder biedt excuses aan voor de staat van de EBK. Hij was daar niet van op de hoogte.
De opname in de accommodatie was noodzakelijk benoemt verweerder op basis van hierboven beschreven gedrag. Klaagster is momenteel dakloos hetgeen de medicatietrouw bemoeilijkt. Ook zijn diagnostiek en verdere behandeling ambulant niet mogelijk zegt hij. Diagnostiek is in de klinische setting al erg moeilijk, maar wel nodig aldus verweerder. Hij ziet opname nog steeds als noodzakelijke verplichte zorg.
Verweerder vervolgt zijn toelichting. De telefoon van klaagster is ingenomen nadat zij ongewenste filmpjes maakte van medewerkers. Ook heeft klaagster zichzelf gefilmd tijdens een suïcidepoging. Dit is zowel schadelijk voor medebewoners als ook voor andere derden geeft verweerder aan. Behandelaren hebben gezien dat het toestandsbeeld van klaagster verslechterde bij veelvuldig gebruik van communicatiemiddelen. Ook was ze dan minder in de samenwerking. Daarom is het telefoongebruik opgenomen in het dagprogramma en zijn er afspraken gemaakt voor vaste momenten om de telefoon te gebruiken. Daarna verbeterde haar toestandsbeeld en werd de samenwerking beter.
Tijdens de hoorzitting blijkt dat klaagster het moeilijk vindt om te reageren op vragen van de commissie. Ze geeft aan tijd nodig te hebben om de vragen te verwerken en te antwoorden. Ze vertelt dat ze excuses heeft aangeboden naar aanleiding van het incident en geeft aan dat het niet meer zal gebeuren. Ook kan klaagster met 70-80% zekerheid zeggen dat ze geen suïcidepoging meer doen vertelt ze. Ze heeft geen suïcidale gedachten meer.
Ten aanzien van de mate van samenwerking vertelt klaagster dat dit afhangt van de betreffende medewerker. Ze moet een klik met iemand hebben om te kunnen samenwerken.
Op een vraag van de commissie over de zorg van verweerder ten aanzien van de bewegingsvrijheid antwoordt klaagster dat ze het daar deels mee eens en oneens is. Ze begrijpt die zorg vanuit de [locatie] omdat het risico op verkeerde keuzes in [plaats] heel groot is. Dit geldt niet voor [plaats] zegt klaagster. Ze wil niet meer terug naar [plaats]. Ze wil ergens anders wonen met haar vriend en haar kat. Klaagster erkent dat ze nog niet buiten de kliniek kan slapen omdat ze dakloos is. Maar ze wil wel haar vriend kunnen bezoeken. Die woont vlakbij aldus klaagster.
Klaagster geeft aan te begrijpen dat er gesproken wordt over ernstig nadeel, zelfverwaarlozing, maatschappelijke verwaarlozing en agressie naar zichzelf en anderen maar ze vindt dat dit ook veroorzaakt wordt door de insluiting. Veel problemen ontstaan door de separatie en niet andersom aldus klaagster.
Klaagster is het deels eens met de diagnose dat zij een kwetsbaarheid heeft voor psychotische ontregeling. Klaagster heeft dat gisteren nog uitgelegd aan de behandelend psychiater. Ze ziet geen dingen die haar bang maken en hoort geen stemmen. Wel is klaagster bekend met paranoia vertelt ze ter zitting.
Ten aanzien van het middelenmisbruik geeft klaagster aan dat ze in het verleden verdovende middelen heeft gebruikt maar nu alleen nog maar rookt en medicijnen slikt. Ze voelt zich goed zo en wil geen drugs meer.
Voor de start van de tweede ronde waarin gereageerd kan worden op hetgeen gezegd is, verlaten klaagster en PVP de hoorzitting omdat klaagster het niet meer trekt.
Verweerder vult nog aan dat de regiebehandelaar een paar keer langs geweest is tijdens het verblijf in de EBK maar niet binnengelaten werd door klaagster waardoor hij klaagster niet kon beoordelen.
Tenslotte benoemt verweerder dat er vermoeden was op gebruik van speed tijdens een eerder bezoek van haar vriend. De beperking van bezoek en het vermoeden van drugsgebruik hebben bij klaagster en haar vriend tot irritatie en agitatie geleid. Dus bezoek doet haar geen goed aldus verweerder.
Ook is klaagster weggelopen tijdens vrijheden. Ze kwam toen terug met een flinke hondenbeet in haar been en een slechte mentale toestand met visuele hallucinaties en zeer onverzorgd. Maatschappelijke teloorgang is echt aan de orde aldus verweerder.
De voorzitter sluit de vergadering.
BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE
Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie
Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de opname, insluiting en beperking van vrijheden zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.
Gronden en overwegingen
Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.
Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:
- zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
- met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
- voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.
Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met een persoonlijkheidsstoornis, psychotische stoornis NAO en middelengebruik zoals cannabis, harddrugs en alcohol. Klaagster klaagt over haar separatie, opname in de accommodatie en haar beperking van vrijheden waaronder de inname van haar telefoon. Klaagster wil haar telefoon terug, niet opgenomen zijn en haar vrijheden terug.
Verweerder geeft aan dat het ernstig nadeel van klaagster weggenomen kan worden door de verplichte zorg door opname, insluiting en beperking van haar vrijheden. Klaagster werd opgenomen nadat zij verward en ontwrichtend gedrag vertoonde in haar buurt. Achterdocht, desorganisatie, verhoogd associatief denken en verbaal agressief gedrag bij vermoedelijk een intoxicatiebeeld en psychotische overschrijding. Tijdens haar opname komt klaagster niet terug van vrijheden. Er is een vermissingsbericht uitgegaan. Na dagen van zwerven heeft de politie klaagster aangetroffen in een kraakpand waar ze gedesorganiseerd, zeer vermoeid, vermoedelijk onder invloed van magic mushrooms (wordt in haar tas gevonden) en met een forse wond van een hondenbeet op haar onderbeen. Het ernstig nadeel bestaat uit zelfverwaarlozing en verwaarlozing van haar leefomgeving, dakloosheid, maatschappelijke teloorgang en agressie naar haarzelf en omgeving. Er heeft een ernstig incident plaatsgevonden tijdens opname waarbij klaagster een medewerker heeft gepoogd te stranguleren met een koord. Uitbreiden van vrijheden is niet passend en niet veilig. De telefoon van klaagster is ingenomen omdat zij anderen ongewenst filmde. Klaagster heeft video’s online gedeeld van een suïcidepoging tijdens opname. Het verblijf in de Extra Beveiligde Kamer (EBK) was noodzakelijk om veiligheid van medewerkers te waarborgen. Klaagster was snel geagiteerd, zich uitend in schreeuwen, schelden en bedreigen richting medewerkers en familieleden. De insluiting is doelmatig in het afwenden van risico’s en proportioneel ter voorkoming van toekomstige incidenten. Er wordt voldaan aan de subsidiariteit omdat het incident heeft plaatsgevonden bij mobilisatie naar de groep en deze mobilisatie naar de groep is in dit stadium van behandeling niet passend. Tevens is er geen Intensive Care Unit (ICU) beschikbaar.
De commissie constateert dat de verplichte zorg is besproken met klaagster op 20-07-2022, en opnieuw beoordeeld op 02-08-2022, zo ook op schrift gesteld. Naar het oordeel van de commissie voldoen de aanzegging en schriftelijke uitreiking aan klaagster aan de wettelijke vereisten.
Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel is de verplichte zorg gegeven door verweerder een passende behandeling om het ernstig nadeel te voorkomen. Dat er geen ICU beschikbaar was doet niet af aan het voorkomen van het ernstig nadeel. De keuze voor de EBK is een passend en tijdelijk alternatief. Zowel de opname als de insluiting en het beperken van de vrijheden (i.c. de mobiele telefoon) is adequate zorg gezien het ernstig nadeel. Geconcludeerd kan worden dat verweerder de proportionaliteit, subsidiariteit, veiligheid en doelmatigheid van de verplichte zorg heeft getoetst.
De commissie is van oordeel dat verweerder op inhoudelijke goede gronden heeft besloten om verplichte zorg toe te passen. De verplichte opname, insluiting en beperking van de vrijheden van klaagster is nodig om het ernstig nadeel voor klaagster te beperken. Om die reden acht de klachtencommissie de klachten ongegrond.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart de klachten gericht tegen de verplichte opname, insluiting en beperking van vrijheden ongegrond.
Beroep
Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.
Aldus besloten te [plaats], 13 september 2022
namens de Wvggz klachtencommissie,
i/o
[voorzitter]
Voorzitter Wvggz Klachtencommissie
Aantal bladzijden: 6