Zoeken Zoeken
Menu
Overig
Dwangmedicatie Opname accommodatie Separatie

KC21-038 31 december 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC21-038
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst : 16 november 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 22 november 2021
Datum uitspraak  : 30 november 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[verweerder] (wnd. verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Verlengde crisismaatregel

 

Klacht

  1. Dwangmedicatie
  2. Separatie
  3. Opname in een kliniek.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 16 november 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie,  separatie en opname in een kliniek als onderdeel van de verplichte zorg. Dezelfde dag zijn partijen uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 19 november jl. ontvangen en per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2021 middels videoconferentie. Voorafgaand aan de hoorzitting heeft klaagster telefonisch aan de commissie laten weten niet in staat te zijn deel te nemen aan de hoorzitting. Als gevolg hiervan is ook haar PVP niet bij de zitting aanwezig. 

Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de volledige uitspraak uiterlijk op 30 november 2021 schriftelijk naar partijen gezonden zal worden.      

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

–           Ingediende klacht en klaagschrift;

–           Verweerschrift;

–           Behandelplan;

–           Bevindingen GD d.d. 2-11-2021;

–           Medische verklaring d.d. 13-10-2021 en 28-10-2021;

–           Signaleringsplan d.d. 30-3-2021;

–           Zorgplan d.d. 14-10-2021 en 18-10-2021;

–           Voortzetting crisismaatregel d.d. 18-10-2021;

–           Rapportage verpleegkundige;

–           Aanzeggingsbrief d.d. 21-10-2021;

–           Product 22 Beslissing verlenen VZ d.d. 13-10-2021 en 4-11-2021;

–           Decursus periode 10-10-2021 t/m 18-11-2021.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat klachten tegen verplichte zorg als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 30 november 2021.

 

Feiten

Het betreft een [leeftijd] jarige vrouw waarbij sprake is van een lange psychiatrische voorgeschiedenis van persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek. Tevens is er sprake van een chronische depressieve stoornis. In 2020 heeft een second opinion plaatsgevonden in het [ziekenhuis] alwaar de diagnose somatische symptoomstoornis met ernstige waanvorming werd vastgesteld.

Op 18 oktober 2021 is een verlengde crisismaatregel afgegeven voor de duur van 3 weken.

 

 

Standpunten van verweerster

Bij aanvang van de hoorzitting licht de voorzitter toe dat de klacht over de klinische opname geen Wvggz klachtgrond betreft en derhalve niet ter zitting behandeld zal worden. Deze klacht kan onder de Wkkgz behandeld worden.

 

Verweerster licht toe dat zij de behandelaar van klaagster vervangt. Zij heeft recent uitgebreid gesproken met de behandelaar van klaagster. Klaagster is enkele weken geleden gesepareerd naar aanleiding van een ontstane noodsituatie. Behandelaren zijn bekend met de emotionele instabiliteit van klaagster. Die middag ging het forser aldus verweerster. Het schelden werd gerichter, ook naar medepatiënten en naar een van de medewerkers. Daarom is het alarm geactiveerd en is klaagster  onder verzet naar de separeer begeleid. Na enkele uren werd klaagster wat rustiger en konden er weer afspraken met haar gemaakt worden. Klaagster heeft een zeer belaste voorgeschiedenis, zowel privé als ook in de behandelingen, aldus verweerster. Op die middag was separeren de enige optie.

 

Tijdens de separatie is gestart met de Olanzapine. De second opinion door het [ziekenhuis] leverde, naast de somatoforme onderdelen, ook een beeld op waanstoornissen. In de week voor het genoemde incident werd dit ook waargenomen door de behandelaar van klaagster. Daarom is besloten om naast de separatie ook de waanstoornis te behandelen. Hiervoor is Olanzapine ingezet. Dit is besproken met klaagster maar zij stond hier niet voor open. Toch heeft klaagster de medicatie tot nu toe oraal ingenomen en was er gelukkig geen noodzaak om te spuiten, aldus verweerster. Klaagster weet uiteraard dat ze geen keus heeft vanwege de lopende dwangbehandeling. 

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerster dat er geen signalen zijn dat klaagster de orale medicatie zou uitspugen. De medicatie wordt onder toezicht ingenomen. Verweerster benoemt dat de verpleegkundig specialist wel ziet dat klaagster bijwerkingen ervaart zoals een toename van haar eetlust. Dit is een bekende bijwerking van Olanzapine. Bloedspiegelmetingen vormen geen standaard onderdeel van het protocol bij Olanzapine gebruik.  

Tenslotte merkt verweerster op dat er over enkele dagen een zitting is in het kader van de aangevraagde zorgmachtiging. Dit is opnieuw een formele toetsing van de verplichte zorg aldus verweerster.

Met een compliment voor verweerster vanwege het volledige en degelijke verweer dat is ingediend voor deze klachtbehandeling, sluit de voorzitter de hoorzitting.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten die zien op de uitvoering van de verplichte zorg zorgmachtiging en gericht tegen de verplichte medicatie en insluiting zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz zijn ontvankelijk.

 

De klacht over de klinische setting is niet-ontvankelijk is nu dit niet is opgenomen in artikel 10.3 Wvggz. Deze klacht wordt inhoudelijk niet behandeld.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] jarige vrouw bekend met een chronische depressieve stoornis, persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek. Er is sprake van een lange geschiedenis met psychiatrische zorg.

Klaagster klaagt over verplichte medicatie met Olanzapine en insluiting waarbij zij trauma’s heeft opgelopen. Klaagster geeft aan dat zij ernstige bijwerkingen ervaart door de verplichte medicatie.

Verweerster geeft aan dat deze verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel bij klaagster te beperken.

Het ernstig nadeel, volgens verweerster, bestaat uit agressie naar zichzelf en naar anderen waaronder medepatiënten en medewerkers.

Verweerster geeft aan dat de insluiting direct noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden, klaagster heeft zich verzet en daardoor trauma’s opgelopen. Klaagster krijgt verplichte medicatie

om het ernstig nadeel te beperken. Verweerder heeft een second opinion laten uitvoeren in het CWZ. Verder zijn de subsidiariteit, proportionaliteit, effectiviteit en veiligheid van de verplichte zorg getoetst.

 

De commissie ziet de medische noodzaak van de verplichte medicatie om de ernstige nadelen voor klaagster te beperken. Ook is de commissie overtuigd van de noodzaak dat klaagster gesepareerd moest worden om ernstig nadeel af te kunnen wenden. Dit maakt dat de klachten ongegrond zijn.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klachten gericht tegen de verplichte medicatie en de insluiting ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de klinische setting niet-ontvankelijk.

 

 

Beroep

Klaagster, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 29 november 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4