Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie
Beperking bewegingsvrijheid

KC24-009 19 april 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC24-009
Datum ontvangst klacht : 20 februari 2024
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 27 februari 2024
Datum beschikking : 04 maart 2024

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder/psychiater)

 

[XX] (jurist, voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

  1. Verplichte depotmedicatie
  2. Beperking bewegingsvrijheid

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 20 februari 2024 een klachtenformulier van klager ontvangen inzake verplichte zorg. Op 21 februari 2024 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

De klachtencommissie heeft op 26 februari 2024 het verweer ontvangen en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 05 maart 2024 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

–           Ingediende klacht;

–           Verweerschrift;

–           Beschikking crisismaatregel, d.d. 03-02-2024;

–           Beschikking voortgezette crisismaatregel, d.d. 08-02-2024;

–           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging, d.d. 01-02-2024;

–           Intakeverslag, d.d. 01-02-2024;

–           Intakeverslag acute zorg, d.d. 03-02-2024;

–           Behandelplan, d.d. 01-02-2024;

–           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 03-02-2024;

–           Zorgplan, d.d. 07-02-2024;

–           Medische verklaring, d.d. 08-02-2024;

–           Episodeverhaal;

–           Informatiebrief zorgmachtiging, d.d. 13-02-2024;

–           Medicatie overzicht;

–           Decursus en rapportage VPK periode 01-02-2024 t/m 26-02-2024.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een schizofrenie spectrumstoornis met ernstige psychische decompensatie waarbij sprake is van ernstig nadeel voor anderen. Klager heeft zich verbaal dreigend geuit naar zijn moeder en een bloempot door haar ruit gegooid.  

 

De verplichte zorg vond plaats onder een voortgezette crisismaatregel met een ingangsdatum van 08-02-2024 en een expiratiedatum van 29-02-2024. Medicatie en beperking bewegingsvrijheid vormen onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klager

Klager licht ter zitting toe dat de klacht ziet op de Haldol medicatie en de beperking van zijn bewegingsvrijheid. Hij is wel bereid om paliperidon in te nemen maar ervaart veel bijwerkingen van Haldol. Klager neemt, naast de antipsychotica, ook Lorazepam in als rustgevende medicatie.

Klager wil graag naar huis. Hij ervaart zijn tijd in de kliniek als tijdverspilling. Het is niet nodig en hij heeft niets om handen. Thuis kan hij zijn kinderen zien, het huis onderhouden en sociale contacten weer oppakken. Klager benoemt dat hij in scheiding ligt en daarvoor ook het nodige moet regelen. Ook zou klager graag weer zijn werk bij de sociale werkvoorziening oppakken.

Klager begrijpt wel de aanleiding voor de opname maar de opname duurt te lang. Hij vult aan altijd in overleg met de ambulant psychiater de medicatie afgebouwd te hebben.

 

De PVP benadrukt dat de klacht betrekking heeft op Haldol en toediening van antipsychotica in depotvorm. Klager is het eens met de huidige medicatie in de vorm van orale paliperidon. Klager heeft in het verleden veel verschillende antipsychotica toegediend gekregen tegen zijn psychoses. Hij wil een medicijn met zo min mogelijk bijwerkingen. Ook wil klager zijn behandeling zo spoedig ambulant mogelijk voortzetten in [plaats].

Het beperken van zijn vrijheid is de belangrijkste klacht aldus PVP. Klager wil het liefst onbegeleid naar buiten kunnen. PVP vraagt of het risico op ernstig nadeel op dit moment de beperking bewegingsvrijheid nog rechtvaardigt. PVP las in de rapportage dat klager last heeft van onheuse bejegening door een medepatiënt. Ook in dat kader zou het fijn zijn als klager naar buiten kan om te wandelen of een boodschap te doen, in plaats van meer medicatie om de stress te verlagen.

PVP merkt op dat de 8.9-brief zeer summier is en zeer algemeen verwoord. Het zou van toepassing kunnen zijn op alle cliënten, aldus PVP. Klager herkent zich niet in de beschrijving. Er wordt geen duidelijke informatie gegeven over de medicatie, zoals welke medicatie toegediend zal worden, in welke dosering en voor welke duur. Ook de wilsonbekwaamheid vindt PVP zeer kort beschreven en voldoet niet aan de intentie om client te informeren. De PVP is van mening dat hiermee niet is voldaan aan de formele eisen die gesteld worden aan de aanzeggingsbrief verplichte zorg. De PVP vraagt of de 8.9-brief beoordeeld en ondertekend is door de GD.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder verwijst naar de motivatie in zijn verweerschrift. Het toestandsbeeld van klager is duidelijk verbeterd als gevolg van de antipsychotica. Er is sprake van samenwerking over de behandeling met medicatie, aldus verweerder. Aanvankelijk was die samenwerking er niet. Klager accepteerde geen medicatie. Er was wel sprake van een noodsituatie. Verweerder heeft toen gekozen voor depot Haldol als enig kortwerkend antipsychoticum in depotvorm dat voorhanden was. Verweerder onderkent de vele bijwerkingen hiervan en benoemt het als belastend voor klager.

 

Verweerder licht toe dat klager bekend is met een lange behandelgeschiedenis waarbij hij regelmatig in de ambulante setting stopt met inname van medicatie hetgeen leidt tot opname en maatschappelijke teloorgang. Gelukkig is de bereidheid tot inname van antipsychotica gegroeid, aldus verweerder. Er is nu overeenstemming over orale inname van paliperidon.

Hij vult aan dat er sprake was van een ernstige situatie nadat klager ongeoorloofd de kliniek had verlaten, waarbij klager verbaal agressief was naar zijn familie en een steen door de ruit gooide bij zijn zus. De aanvankelijk vrijwillige opname is toen omgezet naar verplichte zorg onder een crisismaatregel.

Verweerder geeft aan dat het feit dat klager er vandoor was gegaan in de ambulante setting en het incident bij de familie tevens de reden waren voor het opleggen van beperkingen in de bewegingsvrijheid. Het was niet verantwoord om klager vrijheden te geven op dat moment. Verweerder is bekend met het feit dat klager last ervaart van een medebewoner in de kliniek, maar het toestandsbeeld van klager en de afwezige samenwerking lieten het niet toe om sneller vrijheden toe te kennen. Er is momenteel sprake van begeleide vrijheden en verweerder vindt het reeel dit per vandaag al verder uit te breiden gezien het gesprek met klager de vorige dag en het verbeterde toestandsbeeld.

Ten aanzien van het ontslag benoemt verweerder dat dit overlegd moet worden met het ambulante team. Hij wil hen deze week betrekken. Verweerder benadrukt dat klager zijn toezeggingen altijd nakomt. Dat kan gaan over inname van medicatie maar ook over het niet innemen daarvan. Klager heeft nu toegezegd in te stemmen met orale paliperidon.  

 

Tijdens de vragenronde blijkt dat klager zijn klacht wil handhaven ondanks dat er nu overeenstemming is over de behandeling met medicatie en de verruiming van zijn bewegingsvrijheid. Hij had veel last gehad van bewegingstremoren als gevolg van de Haldol en daar is pas 3 weken nadat klager dit had aangegeven iets mee gedaan.

Hij verklaart dat het ambulant is misgegaan met medicatie trouw vanwege het ontbreken van steun van familie en vrienden. Hij belandde in een scheiding en kwam in de ziektewet terecht. Klager voelde zich eenzaam en raakte van slag. Hij had veel last van stress en het lukte hem niet om zijn leven weer in balans te krijgen. De medicatie was volgens klager in overleg gehalveerd. Klager ervaart de medicatie als helpend bij zijn herstel maar benoemt vooral het dagelijks ritme, zijn kinderen en werk, sporten en sociale contacten als helpend en structurerend. Klager is het eens met de voorgeschreven 6 mg paliperidon in de avond. Hij doet het er goed op, aldus klager. Klager beaamt dat hij dit langdurig zal innemen als de behandelaar dat voorschrijft. Hij gaat voor balans in zijn leven en wil niet meer opgenomen worden.

 

In de tweede ronde komt aan de orde dat er kort voor de start met depot een gesprek met klager was over de orale medicatie. Klager was erg psychotisch en er was sprake van achterdocht en vergiftigingswanen waardoor het gesprek met klager hierover niet mogelijk was. Verweerder moest vanwege bijwerkingen van eerder toegediende medicatie, een keuze maken voor een nieuw antipsychoticum. Dat werd Haldol. Dit heeft geduurd tot het gesprek met klager weer mogelijk was, ongeveer 2 weken later.

 

Verweerder wil klager graag behandelen met orale medicatie in de thuissituatie. Als het niet goed zou gaan moet het gesprek over depotmedicatie weer opgestart worden, voegt hij toe.

Verweerder en klager verschillen van mening over het feit of de kinderen van klager aanwezig waren toen klager de bloempot door de ruit gooide. Volgens klager was dit niet het geval. Hij licht toe dat hij boos was op zijn zus omdat hij haar steun gevraagd had maar niet kreeg. Zijn zwager, wie werkzaam is in de GGZ, wilde klager direct laten opnemen. Klager werd hierdoor zo boos dat hij een bloempot door de ruit gooide. Klager vult aan dat hij direct schuld heeft bekend en op de politie heeft gewacht.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klachten zien op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de verplichte medicatie en beperking van vrijheden zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man. Klager klaagt over de verplichte medicatie (antipsychotica) in de vorm van een depot en klaagt verder over de beperking van zijn vrijheden tijdens opname.

 

Verweerder geeft aan de medicatie is afgebouwd met decompensatie tot gevolg. Na eerst een vrijwillige opname is dit, na zijn ongeoorloofde vertrek en een calamiteit waar politie bij betrokken is, omgezet naar een verplicht kader. Na weigering van antipsychotica is besloten tot verplichte medicatie haloperidol in depot vorm.

De beperking van zijn vrijheden zijn ingesteld na het weglopen en escalatie op de groep.

 

 

Beoordeling van de commissie:

Tijdens de hoorzitting blijkt dat het depot met haloperidol inmiddels gestaakt is en er samenwerking is ontstaan tussen verweerder en klager over de medicatie. Klager neemt inmiddels een ander antipsychoticum oraal in. Ook zijn de vrijheden van klager toegenomen en is verweerders voornemens om de onbegeleide bewegingsvrijheid per vandaag te herstarten. Waar de klachten over gaan is over de voorafgaande periode met psychotische ontregeling. De commissie kan verweerder volgen in zijn verweer. De psychotische ontregeling leidde tot ernstig nadeel voor klager en zijn omgeving waardoor ingrijpen van de politie nodig was. Ter afwending van dit ernstig nadeel had klager verplichte zorg nodig in de vorm van depot haloperidol en beperking van zijn vrijheden. Nu, ten tijde van de hoorzitting, is de situatie verbeterd door het verbleken van het toestandsbeeld hetgeen bevestigd wordt door zowel verweerder als klager.

 

Het staat voor de commissie vast dat ten tijde van de ontregeling van klager verplichte zorg terecht is ingezet ter beperking van het ernstig nadeel voor klager en voor anderen.

Concluderend is de commissie van oordeel dat met het toedienen van depot medicatie en de beperking van vrijheden voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

 

Dit maakt dat de klachten jegens de verplichte depotmedicatie en beperking van vrijheden ongegrond verklaard worden.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de beperking van bewegingsvrijheid ongegrond.

 

  

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. Hieraan zijn kosten verbonden. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 04 maart 2024

Aantal bladzijden: 6