Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie

KC23-001 17 februari 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : klager
Klachtnummer : KC23-001
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 04 januari 2023
Schorsingsverzoek : niet gehonoreerd
Hoorzitting : 12 januari 2023
Datum uitspraak  : 14 januari 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (patiëntenvertrouwenspersoon)

 

[XX] (verweerder A)

[XX] (verweerder B)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater)  `

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Verplichte medicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 3 januari 2023 een klacht ontvangen inzake verplichte medicatie. De klacht is na 12:00 ontvangen en daarom op 4 januari 2023 in behandeling genomen.

Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Op 5 januari 2023 heeft de PVP laten weten dat klager tevens een schorsingsverzoek indient. De klachtencommissie heeft hierover overleg gehad met behandelaar van klager en heeft betrokkenen op 6 januari 2023 laten weten dat het verzoek niet gehonoreerd is.  

De klachtencommissie heeft op 6 januari 2023 het verweer ontvangen en op 8 januari 2023 per mail doorgestuurd naar partijen. Op 10 januari 2023 is een aanvullend document in het verweer aan partijen gezonden.    

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 18 januari 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

–           Ingediende klacht d.d. 28-12-2022;

–           Verweerschrift 03-01-2023;

–           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 28-12-2022 en 05-01-2023;

–           Crisismaatregel d.d. 28-12-2022;

–           Medische verklaring d.d. 28-12-2022;

–           Informatiebrief crisismaatregel d.d. 29-12-2022;

–           Informatiebrief voorzetting crisismaatregel d.d. 29-12-2022;

–           Verlenging crisismaatregel d.d. 02-01-2023;

–           Mededeling verlenen verplichte zorg d.d. 02-01-2023;

–           Evaluaties verplichte zorg;

–           Decursus periode 27-12-2022 t/m 05-01-2023.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht over verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 18 januari 2023.

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een bipolaire stemmingsstoornis.

Op 2 januari 2023 is door de rechtbank Gelderland een verlenging van de crisismaatregel afgegeven voor de duur van 3 weken waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg.

 

Standpunt van partijen

Klager vertelt ter hoorzitting dat hij opgenomen is vanwege opvallende dingen die gebeurd zijn. Hij noemt daarbij dat klager erg direct was en zeer goed zijn grenzen aangaf. Hij klapte daarbij o.a. hard met deuren en had het idee dat hij bepaalde signalen bij anderen eerder opmerkte.

Klager begrijpt vanuit het oogpunt van een zorginstelling dat men vindt dat hij manisch is en dat behandeling nodig is maar heeft daar zelf een andere mening over. Klager denkt dat zijn gedrag wordt ingegeven door God en wil zijn gedrag aanpassen door heel gestructureerd te leven zoals goed slapen, op gezette tijden eten en pauzes nemen.

Klager ervaart last van de bijwerkingen van de medicijnen zoals toename van zijn eetlust, vaak plassen en problemen met de stoelgang. Ook heeft hij een witte vlek rond zijn mond die veroorzaakt wordt door de medicatie aldus klager. Na toediening van de medicatie ervaart klager onrust. Het belemmert zijn functioneren en lost de problemen niet op. Van nature heeft klager ook weerzin tegen medicijnen.

 

PVP vult aan dat klager de psychische stoornis niet ontkent maar wel het genoemde ernstig nadeel. Klager is afgestudeerd en daarna in een nieuwe baan begonnen. De ontstane ontregeling vindt daar zijn oorsprong aldus PVP. Ook een eerdere opname met langdurige insluiting speelt een rol bij het feit dat klager weerstand heeft tegen de medicatie. Klager geeft de voorkeur aan afbouwen van de olanzapine en met structuur de onrust wegnemen. Klager vult aan dat er bij de ouders van klager grote zorgen bestaan over zijn gezondheid. Hierdoor is een conflictsituatie met klager ontstaan die heeft geleid tot de huidige opname aldus klager.

 

Verweerder A licht toe dat klager de 28ste december 2022 met een crisismaatregel is opgenomen. Op verschillende momenten daarna was het noodzakelijk om medicatie toe te dienen. Dit is gebeurd in de vorm van noodmedicatie en heeft geleid tot kortdurende stabilisatie. Het behandelteam is van mening dat langdurende medicatie noodzakelijk is om klager te stabiliseren en met ontslag te laten gaan.

 

Op vragen van de commissie vertelt klager dat het momenteel beter met hem gaat. Klager bevestigt dat hij in een eerdere fase eenzijdig de medicatie, Lithium, heeft afgebouwd. Hij vertelt dat de aanleiding hiervoor was dat hij [functie] is en lange diensten maakte. Hij kon dan niet steeds naar het toilet.

 

Klager bevestigt dat hij vaste structuur zou willen met een goede nachtrust maar dat hij in plaats daarvan 48 uur wakker is geweest. Klager verklaart dit vanuit angst en onrust op afdeling. Klager weet dat dit ongezond is maar kon en wilde dit ook niet keren. ‘De onrust moest eruit’, vertelt hij ter zitting. Als het slapen niet lukt moet er iets anders gebeuren aldus klager. Medicatie is dan geen alternatief voor die rust.

 

Verweerder A benadrukt dat de olanzapine passend is bij het ziektebeeld van klager en ook goede resultaten laat zien. Ook klager beaamt dat de werking van de medicatie voor hem merkbaar is. ‘Prikkels komen minder hard binnen’ verklaart hij. Wel benadrukt hij nogmaals de problemen die hij ervaart met zijn ontlasting.

Verweerder B is het eens met klager dat de conflictueuze situatie met de ouders van klager luxerend is geweest. Dit is een aanleiding geweest die geleid heeft tot een manische ontregeling aldus verweerder. 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een [leeftijd] man, bekend met een bipolaire stoornis met een manisch psychotisch beeld. Klager klaagt over verplichte medicatie, hij wil geen olanzapine. Klager heeft last van bijwerkingen zoals veel onrust en pijn in de kaak, spataders, wallen onder zijn ogen, vermindering wilskracht, speekselvorming, moeite met urineren en ontlasting. Klager ervaart de medicatie als schadelijk. Alles heeft, volgens klager, te maken met de balans rust-onrust die verstoord wordt door de medicatie. Klager heeft schorsing van verplichte medicatie gevraagd.

 

Verweerder geeft aan dat de medicatie noodzakelijk is om klager te laten stabiliseren. Klager is sinds 28 december 2022 opgenomen middels een crisismaatregel in verband met een manisch psychotische ontregeling. Luxerend voor de huidige ontregeling betreffen vermoedelijk slaapdeprivatie, toename van stress door een mogelijk arbeidsconflict en afwezigheid van bescherming door medicatie. In verband met agressie en onrust is bij opname noodmedicatie (Haldol en Lorazepam) verstrekt. Er bestaat een groot risico op ernstig nadeel voortkomend uit het psychiatrische toestandsbeeld wanneer klager niet behandeld zou worden. Gezien de ernst van het psychiatrische toestandsbeeld, het hieruit voortkomende ernstig nadeel, het ontbrekende ziekte – inzicht en de beperkte bereidwilligheid van klager is de klachtencommissie van mening dat behandeling met verplichte medicatie proportioneel, subsidiair en effectief is.

 

Klager werd opgenomen met een crisismaatregel na forse agitatie en agressie jegens zijn ouders en diverse voorwerpen. Klager is tijdens opname over een hek geklommen en op sokken weggelopen. Hij is door de politie terug gebracht. Op de afdeling veroorzaakte klager overlast door schreeuwen en agressie.

De laatste opname was in 2017 middels IBS. Klager is vervolgens tot 2019 in behandeling geweest bij FACT VIP en op eigen verzoek uitgeschreven. Na het staken van de medicatie verslechterde het toestandsbeeld. 

 

De commissie ziet dat behandeling met olanzapine doelmatig is om het gedrag van klager te stabiliseren en het ernstig nadeel te beperken. De schorsing is niet toegekend op basis van het toestandsbeeld van klager. Het gedrag van klager maakt dat niet behandelen geen optie is. De commissie volgt de overwegingen van verweerder. De bijwerkingen die klager ervaart zijn, uitgezonderd de toename van zijn eetlust, niet direct herleidbaar tot het gebruik van olanzapine.   

 

De ingezette verplichte zorg door verweerder is doelmatig, proportioneel en veilig. Er zijn géén andere minder ingrijpende maatregelen mogelijk om hetzelfde doel te bereiken.

Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 14 januari 2023       

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[XX]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5