Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie

KC21-025 16 september 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klaagster}
Klachtnummer : KC21-025
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 30 augustus 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t. 
Hoorzitting : 9 september 2021 (digitale hoorzitting Starleaf)
Datum uitspraak : 12 september 2021

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[patiëntenvertrouwenspersoon] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

[verweerder] (verweerder/arts)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Verhoging medicatie Olanzapine

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 30 augustus 2021 een klacht ontvangen inzake verhoging van de medicatie als onderdeel van de verplichte zorg. Op 31 augustus zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 6 september per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft op 9 september 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie uiterlijk op 12 september 2021 de uitspraak zal doen toekomen aan partijen.   

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

–           Ingediende klacht;

–           Verweerschrift;

–           Beschikking rechtbank zorgmachtiging d.d. 29-6-2021;

–           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 29-6-2021;

–           Bevindingen GD d.d. 7-6-2021;

–           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 7-7-2021;

–           Medische verklaring d.d. 7-6-2021;

–           Behandelplan d.d. 29-6-2021;

–           Decursus periode 29-6 t/m 9-7, 27-7 t/m 10-8, 12-7 t/m 24-7, 11-8 t/m 3-9-2021;

–           Verpleegkundige rapportage periode 30-6-2021 t/m 3-9-2021;

–           Zorgplan d.d. 26-5-2021.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 12 september 2021.

 

Feiten

Klaagster is een 30- jarige vrouw bekend met schizofrenie van het paranoïde type en PTSS (traumatische voorgeschiedenis met o.a. seksueel misbruik en geweld). Klaagster is in zorg bij [locatie]. Klaagster is in het verleden diverse malen gedwongen opgenomen geweest in de GGZ in verband met psychotische decompensaties. De laatste GGZ opname dateert van 2016 waarbij klaagster werd opgenomen met een IBS i.v.m. paranoïde psychotische ontregeling. De huidige opname heeft op 29 juni 2021 plaatsgevonden.

Op 29 juni 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg. 

 

Standpunten van partijen

Klaagster heeft een klacht ingediend tegen verhoging van de medicatie omdat ze van mening is dat er geëxperimenteerd wordt met haar. Ter zitting licht klaagster toe dat ze al meer dan 11 jaar in behandeling is bij Pro Persona. Ze heeft een ernstige post traumatische stress stoornis. Ze neemt de medicatie vrijwillig in omdat ze bang is dat ze anders een injectie zal krijgen. Klaagster is van mening dat ze niet ziek is en geen medicatie nodig heeft. Ze is het niet eens met de diagnose. Het incident dat aanleiding is geweest tot de detentie en aansluitend de gedwongen opname in de kliniek heeft ook daadwerkelijk plaatsgevonden aldus klaagster. Een van de behandelaren, [naam], heeft volgens klaagster toegezegd dat de medicatie verminderd zou worden als klaagster zich weer goed voelde. Dat gebeurt niet aldus klaagster. Ze ervaart veel bijwerkingen zoals gewichtstoename, vermoeidheid en trekkingen in haar spieren. 

PVP vult aan dat hij in het 8.9 formulier de verplichte toepassing van olanzapine niet heeft kunnen vinden. En in de decursus en in de verpleegkundige rapportage wordt beschreven dat het best goed gaat met klaagster.

 

Verweerders bevestigen ter zitting nogmaals dat er geen verplichte zorg is toegepast en dus ook de bijbehorende formulieren niet zijn uitgereikt omdat klaagster akkoord ging met de inname van de medicatie. Dit staat zowel beschreven in het behandelplan als in de decursus. Dit is ook de insteek van de Wvggz aldus verweerder, zo veel mogelijk handelen op basis van overeenstemming en zo min mogelijk dwang. Naar aanleiding van de klacht concludeert verweerder dat klaagster toch niet akkoord gaat en zal gedwongen zorg ingezet gaan worden voor de medicatie.

 

Het gaat momenteel redelijk goed met klaagster maar tegelijkertijd zijn er paranoïde duidingen waar al jaren geen overeenstemming over bestaat aldus verweerders. Daaruit volgt dat klaagster überhaupt geen medicatie zou willen. Er is gekeken naar alternatieven vanwege de bijwerkingen maar dat is onbespreekbaar. Als aanvulling noemt verweerder dat klaagster ook niet terug mag naar haar woning vanwege een steekincident met een buurman. Als klaagster haar leven weer wil oppakken acht hij  medicatie noodzakelijk.  

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat de verwachting is dat een verlaging van de dosis olanzapine niet het gewenste effect zou opleveren. De verhoging naar 20 mg is ingegeven naar aanleiding van signalen dat de paranoïdie toch de kop weer opstak. Klaagster was wantrouwend naar een medewerker, zat op de grond en was hard aan het lachen zonder in contact te zijn en zag de duivel in een medepatiënt.

Verweerder merkt op dat er geen depot nodig is als klaagster de medicatie oraal wil innemen. In de thuissituatie moet dat t.z.t. opnieuw bekeken worden aldus verweerder.

Klaagster bevestigt dat zij de medicatie wil afbouwen. Haar lichaam is er na 11 jaar verslaafd aan geraakt. Ze wil wel therapeutisch werken aan de PTSS klachten. Verweerder geeft aan dat er primair is ingestoken op psychotische klachten en niet op PTSS. Hij ondersteunt de wens om dit te onderzoeken.

 

Kijkend naar de toekomst verwacht verweerder dat klaagster haar leven in de thuissituatie alleen kan opbouwen met een langdurende behandeling. De wens van klaagster om te stoppen met de behandeling is bekend bij behandelaren: “Hierover zijn we in gesprek en er wordt gezocht naar een woonsetting waarin meer begeleiding en nabijheid geboden kan worden”. 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht heeft geen betrekking op een verplichting of beslissing op grond van de in artikel 10.3 Wvggz opgenomen bepalingen. De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Tijdens de hoorzitting hebben zowel klaagster als verweerders aangegeven dat de medicatie vrijwillig is ingenomen. Dit maakt dat er geen sprake van verplichte zorg. Omdat er sprake is van vrijwillige zorg is de commissie niet bevoegd te oordelen over de klacht.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart zich onbevoegd.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [locatie], 12 september 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4