Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie

KC21-013 22 juni 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-013
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 11 juni 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 18 juni 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum uitspraak  : 21 juni 2021

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging 

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 11 juni 2021 een klachtbrief ontvangen met betrekking tot verplichte medicatie met antipsychotica. Alle partijen zijn dezelfde dag geïnformeerd over de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 15 juni 2021 het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen. Deze stukken zijn dezelfde dag per mail doorgestuurd naar de PVP en de leden van de commissie en fysiek uitgereikt aan klager op zijn verblijfadres.    

De hoorzitting heeft op 18 juni 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen uiterlijk op 24 juni 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

–           Ingediende klacht;

–           Toelichting bij de klacht (PVP);

–           Verweerschrift;

–           Bevindingen Geneesheer-directeur d.d. 21-10-2020;

–           Product 22; Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 8-12-2020;

–           Product 23; Aanzeggingsbrief d.d. 9-12-2020;

–           Zorgplan/behandelplan d.d. 9-3-2021;

–           Besluit Geneesheer-directeur inz. Schorsingsvoorbereiding verzoekschrift ZM d.d. 17-3-2021;

–           Zorgkaart d.d. 25-3-2021;

–           Medische verklaring d.d. 25-3-2021;

–           Beschikking rechtbank d.d. 20-4-2021;

–           Bevindingen geneesheer-directeur d.d. 28-3-2021;

–           Decursus periode 27-11-2020 t/m 11-6-2021;

–           Rapportage verpleegkundige periode 18-6-2020 t/m 27-11-2020.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie, als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 24 juni 2021.

 

Feiten

Klager is 36-jarige man afkomstig uit [XX] en bekend met schizofrenie. Ook bestaat er een vermoeden van autisme. Klager woont momenteel begeleid op een locatie van het Leger des Heils. Er is sprake van een PTSS. Klager is hiervoor behandeld met EMDR en non-verbale therapieën met onvoldoende resultaat. Er is daarnaast nog sprake van verslavingsproblematiek (cannabis en alcohol). Klager heeft onvoldoende ziekte-inzicht en is medicatie ontrouw.

Op 6 november 2020 heeft de rechtbank een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van een half jaar. Op 20 april 2021 is een verlenging van deze zorgmachtiging afgegeven met een looptijd van 12 maanden. Medicatie maakt onderdeel uit van die verplichte zorg.

 

Standpunten van partijen

Klager krijgt al lang injecties met antipsychotica en ervaart hiervan veel bijwerkingen. Hij heeft veel last van spierpijn en slaapt slecht. Klager heeft geen bezwaar tegen de medicatie maar wil de medicatie oraal innemen. Verweerder heeft eerder toegezegd dat het depot over zou gaan naar 4 prikmomenten per jaar. Klager wil weten wanneer dit gaat gebeuren.

In het verleden heeft klager de medicatie oraal ingenomen. Hij had hier geen last van. PVP vult aan dat het bezwaar tegen de injecties al lang speelt. Hij kent klager al lang en heeft hem in 2009 ook al bijgestaan in een klacht tegen de medicatie.

 

Verweerder licht toe bekend te zijn met de weerstand van klager tegen injecties. Hij spreekt klager met regelmaat en probeert zo goed mogelijk in overleg met klager tot een besluit over de medicatie te komen. De laatste keer was klager van mening dat de medicatie goed werkte aldus verweerder. Hij had als proef de injectie in zijn arm gekregen. Dat heeft klager als erg onprettig ervaren vanwege klachten bij het uitvoeren van zijn werk. Verweerder heeft in overleg met klager besloten over te gaan naar een andere antipsychotica, namelijk Trevicta. Dit middel heeft een werking van drie maanden.

Verweerder heeft begrip voor de bezwaren van klager ten aanzien van de bijwerkingen. Klager is ook bij de huisarts geweest voor spierpijn maar ervaart nog geen effect van de medicatie die klager hiervoor gekregen heeft.

Verweerder ziet geen mogelijkheid om de medicatie oraal te geven omdat klager deze in het verleden niet trouw heeft ingenomen. Klager schold mensen in zijn omgeving uit waardoor hij later buiten het terrein van het Leger des Heils fysiek te grazen werd genomen. Zo is er bijvoorbeeld een biljartbal in een sok naar hem geslingerd.

Verweerder licht toe dat de medicatie tot nu toe met drang is gegeven. Verweerder heeft het nog niet als dwang, dus als verplichte zorg, gezien. Na het indienen van de klacht, hetgeen hij ziet als een formeel bezwaar, wil verweerder alsnog de aanzegginsbrief verplichte zorg gaan uitreiken.

 

Verweerder vult ter zitting aan dat klager naar een andere woonplek wil. Hij wil terug naar Amsterdam omdat klager hier te veel druk en prikkels ervaart. Behandelaren ondersteunen hem daarin. Domus is een gedooglocatie hetgeen betekent dat er veel soorten drugs makkelijk verkrijgbaar zijn.

 

Op een vraag van de commissie antwoord klager dat hij het depot tot nu toe toegelaten heeft omdat hij wist dat anders de politie ingeschakeld zou worden en het depot dan alsnog onder dwang zou worden toegediend. Dat is eerder bij een andere bewoner van [XX] ook gebeurd.

Verweerder beaamt de twijfel tussen dwang en drang in deze omstandigheden. Het is een grijs gebied aldus verweerder maar hij probeert zo lang mogelijk uit de dwang te blijven. De grens ligt voor hem bij het al dan niet komen verschijnen wanneer een depot gezet moet worden. Als een cliënt niet verschijnt zeggen we verplichte zorg aan aldus verweerder. Als het nog onderhandelbaar is doen we dat nog niet. Bij zijn weten is er bij klager niet gedreigd met politie optreden als hij de medicatie niet zou accepteren. Onder de vorige zorgmachtiging is er een aanzegging verplichte zorg gedaan. Op 20 april dit jaar is er een nieuwe zorgmachtiging afgegeven. Daarna is er geen nieuwe aanzegging geweest. Klager heeft onder de huidige zorgmachtiging 2 keer depot gehad, namelijk op 29 april en op 27 mei. Het volgende depot staat gepland voor 24 juni.

Verweerder begrijpt dat klager het ervaart als dwang nu hij verwacht dat de politie ingezet wordt wanneer hij depot zou weigeren.

 

Klager beheerst de Nederlandse taal in voldoende mate om de informatie te begrijpen aldus verweerder. De informatie wordt ook regelmatig herhaald en er is een wekelijks spreekuur met een begeleider die vragen kan beantwoorden als dat nodig is. Vanuit de behandeling is er wekelijks contact met klager.  

 

De dag voor de hoorzitting is met klager afgesproken dat bij het volgende depot overgegaan wordt naar Trevicta aldus verweerder. Trevicta heeft een langere werking dan Paliperidon waardoor de frequentie van injectie van maandelijks naar 1 keer per kwartaal kan.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klager is een 36-jarige man, bekend met schizofrenie, gebruik van drugs en afwezigheid van ziektebesef. Klager woont in een accommodatie van het Leger des Heils en krijgt ambulante begeleiding.

Klager klaagt over de verplichte medicatie (depot/injectie) met antipsychotica. Klager wil deze medicatie wel oraal innemen. Klager roept agressie op bij anderen. Als gevolg van klagers provocerende gedrag is hij zelf mishandeld door medebewoners. Het ernstig nadeel is levensgevaar, maatschappelijke teloorgang en oproepen van agressie.

Op 2 december 2020 is verplichte zorg met medicatie mondeling besproken met klager en op 8 december 2020 is de aanzeggingsbrief schriftelijk aan hem uitgereikt.

 

Uit het medisch dossier blijkt dat klager meerdere keren en langdurend heeft aangegeven het depot niet te willen. Tijdens de hoorzitting blijkt dat klager de medicatie inneemt omdat anders de politie komt en hij gedwongen de medicatie krijgt. Dit heeft hij, dit jaar, bij een andere cliënt zien gebeuren.   

 

Nu de zorgmachtiging van 20 april 2021 geldend is blijkt er geen nieuwe schriftelijke aanzegging verplichte zorg met medicatie uitgereikt te zijn.

Verweerder is uitgegaan van vrijwilligheid bij klager. Hoewel klager weerstand bood lukte het verweerder wel de medicatie te geven aan klager. Dit werd door verweerder gezien als ‘drang’.

 

Er is op 29 april 2021 en op 27 mei 2021 een depot met antipsychotica middels een injectie gegeven aan klager. Deze data zijn gelegen na de geldende zorgmachtiging van 20 april 2021.

Verweerder heeft aangegeven een opbouw in antipsychotica aan te brengen door deze maandelijkse toe te dienen om uiteindelijk uit te komen tot een driemaandelijks depot met het medicijn Trevicta.

 

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze niet voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. Klager heeft langdurig en meerdere keren consistent aangegeven het niet eens te zijn met het depot/injectie met antipsychotica Paliperidon. Het depot gegeven op 29 april 2021 en op 27 mei 2021 is door verweerder gegeven zonder aanzegging verplichte zorg.

 

De commissie ziet de medische noodzaak van antipsychotica om ernstige nadelen voor klager te beperken maar beoordeelt de medicatie als verplichte zorg nu klager herhaaldelijk heeft aangegeven het depot niet te accepteren. Derhalve had dit mondeling besproken moeten worden met klager en de aanzeggingsbrief verplichte zorg schriftelijk uitgereikt moeten worden. Medisch inhoudelijk is er correct gehandeld door verweerder. Echter, de verplichte zorg is niet besproken met klager en niet op schrift gesteld door verweerder. Dit maakt dat de klacht gegrond is.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te [XX], 21 juni 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5