KC21-002 13 april 2021
Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid
Inzake | : [klager] |
Klachtnummer | : KC21-002 |
Instelling | : Pro Persona |
Datum ontvangst klacht | : 22 februari 2021 |
Schorsingsverzoek | : n.v.t. |
Hoorzitting | : 1 maart 2021 (digitale conferentie Starleaf) |
Datum beschikking | : 5 maart 2021 |
Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig
[klager] (klager)
[PVP] (PVP)
[Verweerder] (verweerder)
[Voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)
[lid 1] (psychiater) `
[lid 2] (lid)
[Toehoorder] (AIOS)
[Ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)
Juridische status
Zorgmachtiging
Klacht
- Dwangmedicatie
- Hoeveelheid insuline
- Separatie
Procesverloop
De klachtencommissie heeft op 22 februari 2021 een klaagschrift ontvangen. Op 22 februari zijn klager, PVP en verweerder schriftelijk geïnformeerd over de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 26 februari jl. het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen en deze zijn dezelfde dag per mail doorgestuurd naar PVP van klager.
De hoorzitting heeft op 1 maart 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten. Op 2 maart zijn belanghebbenden schriftelijk geïnformeerd over de uitspraak. Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij uiterlijk op 7 maart 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.
De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:
– Klaagschrift;
– Bijlage klacht;
– Verweerschrift;
– Behandelplan;
– Somatische metingen;
– Medische verklaring d.d. 16-7-2020;
– Zorgplan d.d. 22-7-2020;
– Beschikking Rechtbank zorgmachtiging d.d. 18-8-2020;
– Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 3-9-2020;
– Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 1-2-2021;
– Bevindingen GD d.d. 28-7-2020;
– Informatiebrief verplichte zorg d.d. 3-9-2020;
– Informatiebrief verplichte zorg d.d. 5-2-2021;
– Decursus periode 4-9-2020 t/m 24-2-2021;
– Rapportage verpleegkundige periode 4-9-2020 t/m 24-2-2021.
Termijn
Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz en heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 7 maart 2021.
Feiten
Klager is afkomstig uit [land], bekend met schizofrenie, ernstige persoonlijkheidsstoornis(sen) en er is sprake van ernstig middelengebruik (cocaïne en cannabis). Klager heeft een uitgebreid forensisch verleden als gevolg van veroordelingen voor zowel zeden-als agressie delicten. Na beëindiging van zijn TBS-maatregel sinds 2015 ambulant behandeld door [naam]. Hij neemt zijn antipsychotica de laatste tijd ontrouw in met een hernieuwde psychotische decompensatie tot gevolg. Luxerend lijkt het afbouwen/staken van clozapine. Vanuit paranoïde ervaart klager gevoelens van bedreiging die kunnen leiden tot agressieve impulsdoorbraken. Zo loopt hij rond met zijn tassen op de afdeling omdat hij het niet vertrouwt ze op zijn kamer achter te laten. Ook is er een mes bij hem in beslag genomen.
Klager is tevens bekend met een uitgebreide somatische toestand (overgewicht, diabetes mellitus, hypertensie, gebruikt statine). Een ontregelde somatische toestand heeft ook invloed op het psychiatrisch beeld (en andersom).
Klager heeft geen zinvolle dagbesteding, een zeer beperkt sociaal netwerk, en nauwelijks ziektebesef en ziekte inzicht.
Klager heeft lange tijd goed gefunctioneerd op een instelling van clozapine. Bij opname [locatie] (april 2020 t/m juni 2020) werd met lichte aandrang de medicatie herstart omdat klager medicatie bleef weigeren. Klager was stabiel; er was geen sprake meer van agitatie, wel nog paranoïde gedachtes maar deze stonden niet op de voorgrond. Na ontslag uit de kliniek is klager nu opnieuw gedecompenseerd en is er sprake van paranoïde psychose.
Standpunten van partijen
Klager is tegen de dwangmedicatie met antipsychotica en tegen de verhoging van de dosis.
Klager is tegen gebruik van de insuline door de begeleiding. Hij wil de insuline in eigen beheer toedienen. Ook maakt hij bezwaar tegen de isolatie in september 2020.
Klager vindt dat het depot ten onrechte toegediend wordt. Hij voelde zich thuis somatisch niet goed omdat hij rioolwater had gedronken. Klager heeft toen 112 gebeld en om hulp gevraagd. Voor hij het wist was hij op een klinische afdeling geplaatst en kreeg hij dwangmedicatie toegediend. Klager licht tijdens de zitting toe dat hij eerst een depot heeft gekregen en dat hij daarna pas geconsulteerd is door een arts.
Klager is van mening dat hij zeer slecht behandeld wordt als gevolg van zijn huidskleur en kroeshaar en beroept zich op artikel 2 van de rechten van de mens. Hij verwijt verweerder dat deze een hekel heeft aan [land]. Klager geeft aan dat hij met de PVP besproken heeft in de hoorzitting alleen de in het klaagschrift genoemde klachten te verwoorden. Voor de overige klachten maakt klager de gang naar de rechter.
Klager ervaart veel bijwerkingen van de medicatie. Hij loopt schuin, heeft problemen met zijn haar en hoofd en ervaart erectieproblemen. Hij benoemt dat hij zijn mannelijkheid kwijt is door de medicatie. Klager heeft geen vertrouwen in de behandelaar.
PVP merkt op dat klager volgens eigen zeggen in september en februari jl. geen aanzeggingsbrief heeft ontvangen. De aanzeggingen heeft hij voor het eerst gezien bij de stukken van het verweer van onderhavige klacht. Klager is van mening dat er onvoldoende rekening is gehouden met de vervolgschade van de medicatie. Zo is er sprake van enorme gewichtstoename. Klager is angstig. Zijn diabetes is verslechterd op de afdeling en klager wantrouwt de insuline die hij toegediend krijgt op de afdeling. Klager ziet zijn huidige gedrag als een gevolg van deze feiten en niet als oorzaak. De erectieproblemen ervaart klager als een sterke afname van kwaliteit van leven. Tenslotte vraagt de PVP zich af waarom in september geen medische controles zijn meegenomen in de verplichte zorg. Dat is pas in februari jl. gebeurd. Is dit een bewuste keuze of vergeten?
Behandelaar start zijn verweer met een stukje historie van klager. In psychotische toestand heeft klager de overtuiging dat mensen hem dwingen tot seksuele handelingen. In 2003 heeft hij in dat kader een prostitué verkracht en is TBS opgelegd. Ook heeft dit 2 keer geleid tot mishandeling van een vrouw. Klager was daarbij in het bezit van een bijl. Verweerder is niet op de hoogte van alle details omdat klager geen toestemming heeft gegeven om alle informatie op te vragen bij de [instelling]. Vorig jaar maart is klager enkele maanden opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld in [plaats] nadat hij op eigen initiatief gestopt was met de medicatie.
Begin september 2020 is klager opnieuw opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld. Hij had lang niet gegeten en gedronken, was bang om besmet te raken en dacht dat het kraanwater vergiftigd was. Ook was klager zeer seksueel gericht. Zo vertelde hij dat de buurvrouw hem dwong tot allerlei seksuele handelingen en dat hij daarvoor aangifte had gedaan bij politie. Ook was hij erg gefixeerd op vrouwen met blond haar en gaf daar ook fysiek uiting aan in de kliniek door zijn tong uit zijn mond te steken o.a.. Behandelaar heeft toen uitgebreid met klager gesproken en aangegeven dat bij een voortdurende psychose het risico groot was op herhaling van agressief gedrag van klager jegens derden. Toen het niet mogelijk bleek klager hiervan te overtuigen is na enkele dagen besloten om depot medicatie in te zetten. Aan klager is mondeling medegedeeld dat hij een injectie zou krijgen als hij de pil weigerde. Ook is de schriftelijke aanzegging uitgereikt aan klager aldus verweerder.
De klachtencommissie vraagt aan klager wat de artsen moeten doen als zijn bloedsuiker 30 of hoger is, zoals gemeten in februari jl.. Klager antwoord dat er bijgespoten mag worden als de suiker zo hoog is maar behandelaren luisteren niet naar hem vindt klager. De insuline is nep en werkt niet. Hij wil daar tijdens de zitting niet verder over praten. Wel onder 4 ogen met de commissie.
Verweerder vult aan dat dat hij te doen heeft met klager ten aanzien van de bijwerkingen maar is van mening dat die niet alleen door de medicatie veroorzaakt worden. De suikerspiegel is ook van invloed op zijn erectieproblemen aldus verweerder. Verweerder geeft aan dat ook Olanzapine daarop van invloed kan zijn. Toch is behandelaar voornemens om de medicatie te verhogen naar 30 mg in de hoop dat dit effect gaat sorteren.
Ten aanzien van de klacht over de separatie in september 2020 vraagt de commissie een toelichting van klager over zijn uitspraak dat ‘als de ene hulpverlener dood is komt de volgende…’. Ook heeft klager gezegd dat hulpverleners duivels zijn. Klager ontkent deze uitspraken gedaan te hebben. Hij geeft aan dat er geen sprake was van bedreiging maar dat niemand hem wilde helpen. ‘Ik heb wel hulp gevraagd. Ik ben veel op mijn kamer. Ik ben rustig’ aldus klager.
De commissie vraagt zich af of klager zich überhaupt nog iets kan herinneren van die periode in september 2020? Klager antwoordt dat het te maken heeft met zijn [land] achtergrond. ‘Ik ben met 29 jaar naar Nederland gekomen. Ik pas me aan maar heb ook nog mijn eigen cultuur. Mijn [land] Nederlands is beter. Soms komt dat anders over in Nederland. Is niet mijn bedoeling’.
Klager ontkent dat hij ziek is. ‘Ik heb TBS gekregen en ben dat aan het aanvechten. Ik kan niets meer doen aan oude dingen. Ik maak nu schoon schip. Dan kan ik bewijzen dat het niet waar is’ aldus klager.
In de slotronde merkt de PVP nog op dat de beslissing voor inzet van verplichte zorg is genomen op de [locatie]. Kort daarna is klager overgeplaatst naar [locatie]. Er is toen niet opnieuw een beslissing genomen. Wat is de reden daarvan?
Verweerder licht toe dat de [afdeling] en [afdeling] beide onderdeel zijn van de [kliniek]. Toen klager werd overgeplaatst is de situatie nogmaals beoordeeld maar er was geen reden van die beslissing af te wijken. Een nieuwe aanzegging is dan niet nodig.
PVP geeft aan dat klager een TBS verleden heeft maar dat deze is beëindigd. Bij nieuwe beoordelingen wordt daar vaak op teruggegrepen. Een cliënt moet ook een keer een nieuwe kans krijgen aldus PVP.
Verweerder is het daar mee eens maar benoemt dat bij opname op [afdeling] hetzelfde delictgedrag zichtbaar was. Er was veel kans op herhaling. Daarom is toen besloten in te grijpen. De TBS is afgelopen maar [afdeling] is een FPA en dus moeten we daar wel naar kijken en beoordelen.
Klager is van mening dat er veel leugens in de rapportages staan. De verplichte zorg was opgeheven en opeens moest ik toch weer opgenomen worden. Later is er van alles gedaan via allerlei mensen en ze beroepen zich op oude dingen. Je kunt niet 2 keer veroordeeld worden voor hetzelfde feit. Klager wil een onafhankelijk onderzoek naar de waterkwaliteit. De rechter zou hulp sturen maar die hulp heeft hij nooit gekregen aldus klager.
Verweerder merkt in de slotronde nog op dat hij een overzicht van de bloedwaardes heeft meegezonden met het verweerschrift in verband met de klacht over insuline. Daarin is zichtbaar dat de bloedwaardes dalen door het bijspuiten. Helaas vertrouwt klager de prik en de controles niet. Na de prik gaat hij steeds snel weer eten waardoor het effect gedeeltelijk teniet wordt gedaan. Dit is onderdeel van de problematiek aldus verweerder.
BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE
Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie
Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.
Gronden en overwegingen
Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.
Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:
- zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
- met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
- voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.
Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.
Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. Beide uitgereikte beslissingen verplichte zorg, d.d. 3 september 2020, ondertekend door de destijds zorgverantwoordelijke psychiater, en d.d. 5 februari 2021, ondertekend door de huidige zorgverantwoordelijke, voldoen.
De verplichte zorg, bestaande uit de toediening van een depot verplichte medicatie, bijspuiten van insuline en separatie zien op deze beslissingen verlenen verplichte zorg.
Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen voldoen;
Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.
Ten aanzien van de klacht tegen de toediening van de depot medicatie constateert de commissie het volgende:
Tijdens de hoorzitting heeft klager aangegeven dat hij geen formulier verplichte zorg heeft ontvangen op 5 februari 2021. Uit onderzoek is gebleken dat klager dit formulier wel heeft ontvangen maar heeft verscheurd. Klager is het niet eens met het depot Zypadhera, omdat hij daardoor bijwerkingen ervaart zoals schuin lopen, problemen met huid/haar en erectieproblemen. Verweerder heeft uitgebreid met klager gesproken en aangegeven dat bij een voortdurende psychose het risico groot was op herhaling van agressief gedrag van klager jegens derden. Toen het niet mogelijk bleek klager hiervan te overtuigen is na enkele dagen besloten om depot in te zetten. Aan klager is mondeling medegedeeld dat hij een injectie zou krijgen als hij de pil weigerde. De historie van medicatie laat zien dat meerdere soorten zijn ingezet in de afgelopen jaren, met wisselend succes. Er is voldoende grond om het verplichte depot in te zetten op grond van het psychotisch beeld, gevaarzetting en weigering medicatie. Uit de schriftelijke stukken blijkt dat rekening is gehouden met veiligheid van de omgeving van klager. Het depot verplichte medicatie is proportioneel, het niet behandelen is een risico op gevaarzetting en de medicatie is voldoende veilig. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De commissie acht deze klacht ongegrond.
Ten aanzien van de klacht tegen het bijspuiten met insuline constateert de commissie het volgende:
Volgens klager staan er leugens in de rapportage. Zijn diabetes is verslechterd op de afdeling en klager wantrouwt de insuline die hij toegediend krijgt op de afdeling. Volgens verweerder wordt de insuline toegediend op basis van de glucosewaarde in het bloed van klager. De metingen laten resultaten zien van rond de 30, hetgeen een hoge waarde is. Bij het niet behandelen levert dat, ook op de langere termijn, ernstige schade op zoals uitdrogen en nierfalen. Voor de fysieke veiligheid van klager is het volkomen terecht dat insuline wordt bijgespoten op geleide van de glucosewaarden van klager. Er zijn geen alternatieven beschikbaar.
De commissie acht deze klacht ongegrond.
Ten aanzien van de klacht tegen de separatie in september 2020 constateert de commissie het volgende:
Op basis van de ingebrachte stukken ziet de commissie een beeld van desoriëntatie, ernstige psychotische ontregeling en weigering van medicatie. Klager durfde niet meer onder de douche te staan vanuit de overtuiging dat het kraanwater vergiftigd was. Er was sprake van een paranoïde psychotische toestand. Klager liep rond met zelfgemaakte wapens en er is een mes in zijn bezit aangetroffen. Vanwege de persisterende weigering van de voorgeschreven somatische en psychiatrische medicatie, seksueel grensoverschrijdende gedragingen, een verleden van zedendelict tijdens een psychotische toestand waarvoor TBS met lang traject, is terecht besloten tot een insluiting in de separatie op 7 september 2020. Proportioneel wegens de gevaarzetting, doelmatig en voldoende veilig. Er was geen alternatief voor de separatie wegens het weigeren van de medicatie.
De commissie acht deze klacht ongegrond.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart de klachten ongegrond.
Beroep
Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.
Aldus besloten te [locatie], 5 maart 2021
namens de Wvggz klachtencommissie,
i/o
[Voorzitter]
Voorzitter Wvggz Klachtencommissie