Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie

BC20-060 6 januari 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : BC20-060
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 24 december 20202
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 4 januari 2021 (digitale videoconferentie)
Datum beschikking  : 6 januari 2021

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerster)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 december 2020 een klaagschrift en schorsingsverzoek ontvangen inzake dwangmedicatie. Dit schorsingsverzoek is gehonoreerd onder voorwaarde van inname van orale medicatie Olanzapine en medewerking aan eventuele bloedcontroles. Op 24 december zijn klager, PVP en verweerster, schriftelijk geïnformeerd over de klacht en het schorsingsbesluit en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 30 december 2020 het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen en deze zijn diezelfde dag per mail doorgestuurd naar klager en zijn PVP.  

De hoorzitting heeft op 4 januari 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten. Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij dezelfde dag het besluit van de commissie zullen ontvangen en op 6 januari 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

–           Klaagschrift;

–           Schorsingsbesluit;

–           Verweerschrift;

–           Beschikking Rechtbank 8-9-2020;

–           Beslissing tijdelijk verplichte zorg 8-12-2020;

–           Beslissing verlenen verplichte zorg 10-11-2020;

–           Informatiebrief verplichte zorg 9-12-2020;

–           Medische verklaring 13-8-2020;

–           Zorgplan 19-8-2020;

–           Decursus periode 19-11-2020 t/m 23-12-2020;

–           Rapportage verpleegkundige periode 19-11-2020 t/m 23-12-2020.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 41 BOPZ en heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 6 januari 2021.

 

Feiten

Klager is bekend met een psychotische kwetsbaarheid bij een ernstig vermoeden van een verstandelijke beperking / disharmonisch intelligentieprofiel en verslavingsproblematiek met fysiek agressieve incidenten die eerder tot detentie leidden. Klager werd 16-11-2020 op de [afdeling] opgenomen omdat vrijwillige inname medicatie ambulant niet lukte. Klager is op 19-11-2020 opgenomen op de [locatie]. Op 25-11-2020 wordt klager aangemeld voor forensisch wonen en ambulante behandeling via [instelling].

 

Standpunten van partijen

In zijn klaagschrift geeft klager aan dat hij op 22 december jl. verplichte medicatie toegediend heeft gekregen in de vorm van een depotinjectie antipsychoticum. Hij is het hier niet mee eens. Klager is van mening dat hij geen medicatie nodig heeft en wil geen injectie meer krijgen. Het liefst wil hij  helemaal geen medicatie, maar als het echt noodzakelijk is dan is hij bereid om orale medicatie in te nemen. Hij is het niet eens met het feit dat hem geen kans is gegeven om de pillen te nemen maar direct is overgegaan tot het zetten van een depot. De verplichte zorg is niet proportioneel aldus klager omdat hij last ervaart van de prik maar deze hem niets oplevert. Daarnaast acht klager het niet subsidiair, omdat hij bereid is orale tabletten te nemen. Er is dus een minder ingrijpende mogelijkheid beschikbaar. Ter zitting herhaalt klager dat hij het niet eens is met de medicatie en dat hij geen idee heeft waarom het voorgeschreven wordt.

Verweerster licht toe dat klager medio november is opgenomen in [locatie]. Er waren toen al een aantal besluiten genomen door ambulante behandelaren. Er is geprobeerd om klager te motiveren ambulant medicatie in te nemen. Dit is niet gelukt. Omdat de situatie van klager verslechterde is toen besloten over te gaan op het geven van depot. Klager heeft gelijk dat de aanzegging en het daadwerkelijk verstrekken van het depot erg kort na elkaar zijn gebeurd aldus verweerster. 

Hierna verlaat klager de hoorzitting en zal ook niet meer terugkeren. Ook de PVP trekt zich daarna terug uit de zitting omdat hij klager niet meer mag vertegenwoordigen. De zitting wordt vervolgd met alleen verweerder.

Verweerder benoemt dat dit exemplarisch is voor het gedrag van klager op de afdeling. Als er geprobeerd wordt om met hem in gesprek te komen verbreekt hij het contact. Daarom leren medewerkers en behandelaren hem ook niet kennen.

De commissie bevraagt verweerster over het doel van het depot omdat dit niet opgemaakt kan worden uit de decursus. Verweerster antwoordt dat het lastig is om een diagnose te stellen bij klager . ‘We moeten het doen met wat we zien op de groep. In het begin zagen we veel onbegrip. Hij heeft zelf de politie gebeld om hem weg te halen bij de daklozenopvang [naam]. Daarna is er snel een zorgmachtiging afgegeven’. Verweerster begrijpt dat de opeenvolging onduidelijk is voor klager vanwege de snelheid waarmee dit gegaan is. Bij opname was al bekend dat klager niet bereid was om vrijwillig medicatie in te nemen. Ook zijn bloedspiegel bleek heel laag te zijn. Dit is met hem besproken. Klager bleef echter van mening dat hij geen enkele medicatie nodig heeft, dus niet alleen geen antipsychoticum. Hij begon zich steeds meer terug te trekken en was minder in de samenwerking. Als er wrijvingen zijn omdat medewerkers of medebewoners hem ergens op aanspreken dan loopt de spanning snel op. Klager kan zich dan dreigend uiten. Eenmaal is hij dreigend geweest met een mes tegen een medewerker. Klager is toen kort gesepareerd. Dit incident is daarna uitgesproken en opgelost. De weken daarna ging klager steeds meer uit contact. Verweerster heeft toen besloten dat er geen andere optie overbleef dan onderzoeken of klagers toestandsbeeld zou verbeteren met antipsychotica in depotvorm. Verweerster heeft geprobeerd dit uit te leggen aan klager en te checken of hij de informatie begreep. Verweerster heeft sterk de indruk dat klager de medicatie niet wil maar de motivatie voor toediening ook niet begrijpt. 

 

Verweerster antwoord op een vraag van de commissie dat klager in het verleden goed reageerde op een heldere structuur. Dat is in [locatie] ook geprobeerd en daarom is lang gewacht met het geven van depot. Helaas bleek structuur niet genoeg en was er sprake van een neerwaartse lijn. 

Feitelijk had klager al voor opname een depot moeten hebben omdat de aanzegging ambulant is gedaan. Dit heeft echter niet plaatsgevonden. Omdat verweerster niet zeker wist of klager die aanzeggingsbrief had ontvangen heeft zij deze opnieuw uitgereikt voor het geven van het depot. Later is die aanzeggingsbrief op de kamer van klager gevonden dus deze was wel verstrekt en klager was op de hoogte. 

De commissie vraagt naar gedane evaluaties van de verplichte zorg omdat dit niet herleidbaar is uit de decursus. Het is verplicht om een keer per maand te evalueren. Verweerster geeft aan dat er nog geen evaluatie heeft plaatsgevonden maar dat er deze week een overleg gepland staat waarbij ook de ambulante behandelaar aanschuift. 

De commissie constateert dat het aangeleverde behandelplan dateert van de vorige zorginstelling. Verweerster zal het meest recente behandelplan nasturen. De commissie vraagt of in dit behandelplan vermeld staat dat klager depot zal krijgen en of er een link is met de verplichte zorg die is toegediend. Verweerster durft dit niet met zekerheid te zeggen.

De commissie vraagt waarom het depot is doorgezet op 22 december terwijl klager had aangegeven dat hij dit niet wilde. Verweerster benoemt dat het depot diverse keren onderwerp van gesprek is geweest met klager. Hij wist dat hij depot zou krijgen die dag als hij geen orale medicatie innam. Zij denkt dat klager zich pas realiseerde dat het echt ging gebeuren toen medewerkers met de spuit bij hem stonden. Wel is de aanzeggingsbrief nogmaals geprint en aan hem uitgereikt enkele uren voor het zetten van het depot. Verweerster wist niet dat klager in contact was met PVP hierover. Het depot liep parallel met het indienen van de klacht en het contact met PVP.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De uitreiking van de beslissing, gedateerd op 10 november 2020 en ondertekend door de destijds zorgverantwoordelijke psychiater. De verplichte zorg, bestaande uit de toediening van een depot verplichte medicatie, op 22 december 2020 ziet op deze beslissing verlenen verplichte zorg. De zorgverantwoordelijke heeft deze schriftelijke beslissing van 10 november nogmaals uitgereikt, omdat zij niet zeker was of klager deze destijds had ontvangen. Uit de hoorzitting is gebleken dat de beslissing aanwezig was op de kamer van klager, hij was geïnformeerd en heeft destijds geen klacht ingediend of contact gezocht met een pvp.

 

Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen worden voldaan.

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Ten aanzien van de klacht tegen de toediening van een injectie met medicatie op 22 december 2020

constateert de commissie dat klager zich heeft verzet tegen de toediening. Hij heeft na de toediening een schorsingsverzoek ingediend en contact gezocht met de pvp en een klacht ingediend. De commissie constateert dat de toediening direct na de mondelinge mededeling van de zorgverantwoordelijke is toegediend. Klager was reeds geïnformeerd, echter gezien zijn toestandsbeeld, is de vraag of hij dit nog kon overzien. Een verplichte injectie direct op een mededeling lijkt de zorgvuldigheid te schaden. Echter, procedureel en inhoudelijk, is de klacht ongegrond omdat klager wel geïnformeerd was. De schorsing van de verplichte zorg kan hiermee opgeheven worden, de eerstvolgende toediening van verplichte zorg in de vorm van een depot is gepland op 5 januari 2021.

 

De commissie geeft een sterke aanbeveling om zorgvuldig om te gaan met de verplichte zorg door  tijd tussen de mededeling van toediening en de daadwerkelijke toediening te laten zijn, en deze op te nemen in een actueel zorgplan.

 

Ten overvloede:

De commissie constateert dat de evaluatie verplichte zorg nog aanstaande is. Een sterke aanbeveling van de commissie is om deze evaluatie verplichte zorg tijdig en structureel na te komen. Bij voorkeur gepland opgenomen in een actueel zorgplan.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond                 .

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten te [locatie], 6 januari 2021

namens de Wvggz/BOPZ klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5