Zoeken Zoeken
Menu
Dwangmedicatie

BC 20-024 19 mei 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

  

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : BC 20-024
Datum ontvangst klacht : 30 april 2020
Schorsingsverzoek : niet gehonoreerd
Hoorzitting : 8 mei 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking  : 13 mei 2020 

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting (via videoconferentie)

[Klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder] (verweerder/behandelaar)

[verweerder] (verweerder ACT/AIOS)

 

[voorzitter] (jurist, voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Bevoegdheid

De klacht die ter beslissing aan de commissie voorligt heeft betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en vallen als zodanig binnen de competentie van de commissie.

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangbehandeling met ECT

 

Procesverloop en feiten

Klager is op 5 maart 2019 in het CWZ opgenomen wegens katatonie met vermoeden van onderliggend psychotisch toestandsbeeld. Hij had aldaar een behandeling met lorazepam, olanzapine en escitalopram met onvoldoende effect. Tevens was er stagnatie in de behandeling door een verschil van inzicht in de behandeling met ouders.

Klager is van mei 2019 tot september 2019 opgenomen geweest op de gesloten afdeling Psychiatrie Radboud UMC voor een second opinion. Hij is daar behandeld met ECT wat goede resultaten gaf. In september 2019 is hij overgegaan naar ambulante begeleiding vanuit Pro Persona. Enkele maanden later gaat zijn toestand achteruit, hetgeen uiteindelijk leidt tot een dwangopname met crisismaatregel op 12 maart 2020 bij Emergis met een katatoon toestandsbeeld. Bij beschikking van 16 maart 2020 van de rechtbank Zeeland-West Brabant werd deze crisismaatregel voortgezet met drie weken tot 6 april 2020. Dwangbehandeling werd in [locatie] reeds opgestart met 3dd 4mg Temesta.

Bij beschikking van 15 april 2020 is de zorgmachtiging door de rechtbank Zeeland-West Brabant verlengd tot 15 augustus 2020. Gezien de minimale progressie en omdat klager woonachtig is in [locatie] werd hij door de behandeling van Emergis vanuit [locatie] aangemeld voor spoed ECT bij het Radboud UMC te Nijmegen. Klager is op 16 april overgeplaatst naar de HIC van Pro persona in [locatie]. Aldaar wordt een ernstig katatoon beeld geconstateerd waarvoor ECT wordt geïndiceerd. Op 23 april vindt de 1e ECT plaats.

Op 30 april 2020 dient klager een klacht in, alsmede een schorsingsverzoek ex artikel 10.5 lid 1 Wvggz om direct de ECT-behandeling te staken. Op 1 mei 2020 wordt klager uitgenodigd voor een hoorzitting en wordt tevens het schorsingsverzoek afgewezen. Op 8 mei 2020 vindt de hoorzitting plaats, waarin klager en zijn patientvertrouwenspersoon (PVP) in de gelegenheid worden gesteld om de klacht toe te lichten. Tevens worden gehoord psychiater [naam]en AIOS [naam] als behandelaren van klager.

 

Klacht

Standpunt klager
Klager geeft aan geen ECT behandeling te willen. Hij heeft deze interventie eerder gehad en heeft daar PTSS aan overgehouden. ECT is een erg ingrijpende behandelmethode voor klager. Hij was eerst in therapie bij Pro Persona volgens zijn zeggen en opeens werd een ECT behandeling uitgevoerd, zonder overleg of schriftelijke mededeling. De informatie werd achteraf gegeven. Klager heeft een paar dagen geleden hierover een mail gestuurd aan de inspectie, maar heeft nog geen antwoord ontvangen. De PTSS klachten die hij ervaart zijn dat hij vergeetachtig is en regelmatig niet weet waar hij is. Hij ervaart veel hinder van de ECT behandeling. Klager is van mening dat hij geen katatonie heeft.

PVP vult aan dat klager ECT niet nodig vindt, omdat hij nu op een gesloten afdeling verblijft en in veel betere doen is. Op een vraag van de klachtencommissie aan klager of hij verbetering heeft ervaren door de ECT behandelingen antwoordt hij ontkennend.

Voorts bestrijdt klager dat hij vlak voor de zitting grensoverschrijdend gedrag vertoonde. De aanleiding volgens klager was een misverstand over wie er van de medewerkers aanwezig zou zijn bij de hoorzitting. Klager dacht en wilde dat er 2 medewerkers bij waren maar er ging er maar 1 mee. Ook legt klager uit dat hij van muziek en van zingen houdt. Niet iedereen vindt dat prettig. Daardoor ontstaan ook irritaties.

Op de vraag hoe klager zich momenteel voelt geeft hij aan dat dat hij nog steeds last heeft van de ECT behandelingen. Hij kan niet meer tot rust komen en voelt zich heel onveilig sinds de 1e ECT interventie. En dat is toch een basaal recht van ieder mens, aldus klager. Klager onderkent psychische problemen te hebben, maar geen katatonie. Een jaar geleden ging het ook niet goed. Toen is er een psychotische depressie geconstateerd. Er was veel gebeurd, o.a. een verbroken relatie. Klager hoorde stemmen in die tijd. Uiteindelijk is hij weer de oude geworden. Er zijn toen 7 ECT behandelingen gegeven. Voor klager voelde dit niet als de goede weg. Hij is daarom weer gaan eten en langzaam opgekrabbeld. Herinneringen kwamen weer terug. Hij heeft zijn studie weer opgepakt, totdat zijn broer en moeder besloten dat het niet goed met hem ging. Zij hebben hem uitgenodigd om een tijdje in Zeeland bij hen te logeren. Klager is daar op ingegaan, omdat hij zich schuldig voelde. Hij heeft zijn project tijdelijk stopgezet en is naar zijn familie gegaan. Daar heeft hij veel geslapen. Zijn broer was bezorgd en heeft een opname in gang gezet. Klager ervaart nu geen psychotische klachten. Er is niets meer aan de hand. Klager licht toe dat hij van slag was toen hij in [locatie] aankwam, vanwege de actie van zijn broer. Hij wilde tot rust komen, zichzelf herpakken en daarna weer terug naar huis, projecten hervatten en het contact met vrienden weer oppakken.

Klager geeft verder aan dat er veel verschillende artsen bij hem betrokken zijn geweest. Al lang voordat katatonie vastgesteld werd. Er is gesproken over depressie en in [locatie] vond men dat er psychotische kenmerken waren. Bij afbouw van antipsychotica ging het ook weer slechter met hem aldus klager. Ook is er in de familielijn sprake van een autistisch spectrum aldus klager. Hij benoemt hierbij PDD-NOS.

 

Verweer

Standpunt verweerder
Verweerder licht toe dat klager aanvankelijk opgenomen was in een kliniek in [locatie] met een ernstig katatoon beeld. Ook toen klager overgeplaatst werd naar [locatie] was dit nog het geval. Nu gaat het gelukkig beter met klager. Al na de eerste ECT interventie was er een verbetering zichtbaar. Klager kan nu weer in gesprek en ook bij de hoorzitting zijn woordje doen. Hij heeft nu 3 ECT behandelingen gehad. In overleg met Radboud wordt gekeken of er minder ECT behandelingen nodig zijn dan bij de vorige opnamen (totaal 7). In overleg wordt gekeken wanneer de behandeling op een andere manier voortgezet kan worden.  

Verweerder geeft aan dat er verbetering is, maar dat het toestandsbeeld van klager nog niet is zoals het zou moeten. Net voor de hoorzitting ging het ook fout op de afdeling, waarbij klager grensoverschrijdend gedrag vertoonde waardoor medewerkers zich onveilig voelden. Daarom is hij tijdelijk overgeplaatst naar een ander deel van de afdeling. Verweerder probeert klager terug te laten kijken naar het incident dat zojuist plaatsvond. Dat lukt nog niet aldus verweerder. Klager komt te dicht bij mensen, vooral bij vrouwen, zoals dat ook het geval was tijdens het incident vlak voor de zitting. Ook maakt hij sexueel getinte opmerkingen.

Verweerder van het ACT vult aan dat hij klager kent sinds de overplaatsing vanuit het Radboud in september 2019. Hij heeft klager ervaren als een nieuwgierige jongeman die zich goed kon uiten over zijn studie, vrienden etc. Er was discussie mogelijk over de medicatie. Afbouw van de medicatie is ingezet en daarna is klager uit beeld verdwenen. Verweerder ziet nu een kwetsbaarder man voor zich dan eind vorig jaar. Hij ziet verbetering na de eerste ECT interventies, maar klager is nog steeds niet de oude. Hij kan moeilijk contact maken. Verweerder maakt zich zorgen om klager. Hij heeft begrip voor zijn bedenkingen ten aanzien van ECT, de ervaren angstklachten en traumatische ervaring maar ondersteunt de noodzaak van de behandeling en dus de keuze van de huidige behandelaar.   

PVP vraagt of er nog wel sprake is van katatonie nu klager zich zo goed kan uitdrukken en actief deelneemt aan de hoorzitting. Verweerder onderkent dat klager het heel goed doet in dit gesprek. Verbazingwekkend. Een half uur voor de zitting was klagers gedrag compleet in tegenspraak met wat hij nu laat zien. Het toestandsbeeld moet consistent zijn om zonder ECT verder te kunnen.

Verweerder ACT vult nog aan dat de katatonie inderdaad is verminderd. Klager praat weer. Katatonie is een uiting van onderliggende problemen. De oorzaak van de katatonie is niet helder op dit moment en kan pas onderzocht worden als klager beter aanspreekbaar is. Dat is tevens de reden waarom medicatie noodzakelijk is. De oorzaak moet vastgesteld worden voor een goede (verdere) behandeling. Er is sprake van meerdere kwetsbaarheden bij klager waaronder autisme en depressie in de directe familie.

 

Bevindingen van de commissie

Aan de commissie ligt de vraag voor of de verplichte zorg voldoende proportioneel en doelmatig is.

Het beeld van klager is een zeer kwetsbare jongeman met catatonie. Het is moeilijk contact met hem te maken en in contact met anderen vertoont hij regelmatig grensoverschrijdend gedrag. Bij een eerdere opname was er eveneens sprake van catatonie met ondervoeding, doorligplekken en trombose.

Verweerder heeft uitgebreid onderbouwd waarom de inzet van de ECT behandeling noodzakelijk was en proportioneel en doelmatig is, alsmede waarom de behandeling met uitsluitend medicatie onvoldoende werkte. Tevens is uiteengezet dat er duidelijke resultaten zichtbaar zijn na de ingezette 3 ECT interventies. Gezien het ziektebeeld is de behandeling met ECT nodig om de ernstige nadelen van zijn ziekte op te heffen. Hij heeft ook goed gereageerd op de eerdere ECT-behandeling in 2019, waarbij zijn toestandsbeeld sterk verbeterde. Voorts heeft verweerder aangegeven dat in overleg met het Radboud wordt gekeken of het toestandsbeeld van klager voldoende stabiliseert, zodat de beëindiging van de ECT’s wellicht eerder mogelijk is.

De klachtencommissie komt derhalve tot de conclusie dat de gepleegde interventie met ECT proportioneel en doelmatig is. Tevens acht de klachtencommissie dat de veiligheid van klager niet in het geding is bij de toepassing van ECT en dat de inzet van deze dwangbehandeling geoorloofd is.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 13 mei 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4