Ergotherapie

Via een verwijzing van de arts komt een hulpvraag bij ergotherapie terecht. Allereerst maakt de ergotherapeut kennis met de cliënt. Als het nodig is neemt de ergotherapeut ook contact op met de naasten. Ook vindt er afstemming plaats tussen de verpleging en de ergotherapeuten. Afhankelijk van de hulpvraag, kan de ergotherapeut: testen afnemen, meekijken bij de uitvoer van bijvoorbeeld zelfzorg of andere activiteiten, aan de slag gaan met het oefenen van activiteiten of een huisbezoek doen. 

Wat doet een ergotherapeut?

Ergotherapie richt zich op: 

• Cognitieve vaardigheden: vaardigheden die te maken hebben met het opnemen en verwerken van kennis, waarnemen, denken, taal, bewustzijn, geheugen, plannen en organiseren, concentratie en praktische vaardigheden.  
• Lig- en zithouding: onderzoeken van zit- en lighouding en de problemen die daarbij ondervonden worden. Adviseren om ervoor te zorgen dat decubitus (doorliggen) en contracturen (een niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel) vermeden worden en zo’n groot mogelijk comfort wordt bereikt. 
• Dagbesteding: het ontwikkelen van hobby’s en interesses, maar ook het leren om hier tijd voor te maken. Door het uitvoeren van praktische opdrachten kan ervaring worden opgedaan en onderzocht worden wat het beste bij je past. 
• Huishoudelijke taken: het (opnieuw) leren handelen zoals koken, kleding, wassen, maar ook het leren organiseren van het huishouden, bijvoorbeeld met behulp van een werkschema of een stappenplan.  
• Verminderen van vermoeidheid: evenwicht vinden tussen belasting en belastbaarheid waarbij handig in kaart wordt gebracht hoe activiteiten het beste verdeeld kunnen worden over de dag/week.  
• Zelfzorg: het weer (opnieuw) leren handelen. Bijvoorbeeld weten hoe, wanneer of in welke volgorde je bepaalde activiteiten moet uitvoeren. 
• Reizen met vervoer: zoals het opnieuw leren reizen met bus en trein, maar ook het leren fietsen, op een scootmobiel rijden, rolstoel rijden in het verkeer en veilig omgaan met verkeersregels.